Weerbaar Bosland: Vierde nationaal park van België maakt zich op voor de toekomst

12/12/2024

In juni werd Bosland, gelegen in Noord-Limburg, officieel erkend als Nationaal Park. In het natuurgebied wordt heel wat langdurig wetenschappelijk onderzoek gevoerd, met als doel het weerbaar te maken voor de toekomst.

Auteur: Delia Filippone | Bron: EOS Magazine, editie 2024/11

Boswachter Eddy Ulenaers en Marjel Van den Boer van BosLAB wachten me op aan Pijnven in Hechtel-Eksel, een van de toegangspoorten van Nationaal Park Bosland. Het is de bedoeling om van deze plek de wetenschappelijke toegangspoort te maken. BosLAB is trots op de erkenning als Nationaal Park, maar nog trotser op het onderzoek dat er wordt uitgevoerd, vertelt Marjel vlak voor we het natuurgebied ingaan. Zelf zet ze dat onderzoek in de kijker op het platform BosLAB en brengt ze wetenschappers naar Bosland. ‘We willen mensen bewustmaken van wat er gebeurt in onze natuur. Zonder onderzoek heb je geen inzicht in de actuele toestand. Je leert zoveel uit lokale studies, waardoor je de juiste middelen en tools kunt inzetten om de biodiversiteit te beschermen en bevorderen.’

Dat beaamt ook boswachter Eddy: ‘Zonder wetenschap kan je wel vanalles denken maar ben je nooit zeker.’ Bosland beslaat in totaal meer dan 6.500 hectare, waarvan vijfhonderd hectare afgesloten gebied. ‘Dat vind je niet vaak meer in Vlaanderen, dus dat willen we zo houden. De dieren hebben rust nodig en we willen de natuur gewoon de natuur laten zijn. Daar doen we nu ook het meeste onderzoek, en willen we in de toekomst nog grootse dingen doen’, aldus Eddy.

Toekomst van het bos

Eddy en Marjel nemen me mee op pad langs de grootste langdurige onderzoeken die plaatsvinden in Bosland. We wandelen over de Hechtel-Ekselse bospaden en passeren het FORBIO-experiment dat elf jaar geleden werd aangelegd. Op acht hectare werden in Bosland meer dan 20.000 bomen aangeplant om op lange termijn op te volgen. De vijf gebruikte soorten - wintereik, ruwe berk, grove den, Douglasspar en lariks - werden in eerder onderzoek geïdentificeerd als belangrijke boomsoorten voor de toekomst van het bos.

Er wordt nu gekeken hoe verschillende boomsoorten zich gedragen als monocultuur en in mengvorm. Dit maakt deel uit van FORBIO, dat op zijn beurt onderdeel is van het globale netwerk TreeDivNet. ‘In totaal lopen er 33 experimenten wereldwijd waarbij een miljoen bomen, een 250-tal soorten, zijn aangeplant. We vergelijken verschillende boomsoorten in verschillende omgevingen om inzicht te krijgen in patronen’, legt professor bosecologie en bosbeheer Kris Verheyen (UGent) uit. ‘Een steeds terugkomende bevinding is dat gemengde bossen productiever zijn, sneller groeien en daardoor onder andere meer verkoeling bieden. Bovendien is de kans op volledig afsterven na droogte kleiner bij een gemengd bos dan bij een monocultuur.’

Structureel veranderen

Verderop in het niet-toegankelijke gebied komen we aan bij een locatie die zich richt op microklimaat en bosstructuuronderzoek, uitgevoerd door professor in aardobservatie en terrestrische ecologie Kim Calders (UGent). Er staan permanente sensoren die dagelijks de seizoensgebonden veranderingen en structurele verschillen in kaart brengen. In totaal worden op vier van zulke sites in Bosland metingen verricht.

‘Elke zomer doen we één grote meting om de hele structuur van het bos tot millimeterdetail in kaart te brengen. Tegelijkertijd creëren we een virtueel bos dat we gebruiken om satellietbeelden te valideren en om de metingen nog gedetailleerder te kunnen interpreteren. De centrale vraag van ons onderzoek is hoe gematigde ecosystemen structureel veranderen, en welke impact dit heeft op microklimaat, temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. In het kader van klimaat beïnvloedt onder andere temperatuur welke soorten nog goed zullen groeien in een bos en welke niet. Zo was vorige zomer heel anders dan deze zomer. Op lange termijn zullen de resultaten zeer nuttig zijn voor de impact van bosecosystemen in Bosland en bossen in het algemeen.’

Elke minuut

Een ander onderzoek dat verband houdt met de groei van bomen en hun reacties op klimaatveranderingen is dat van Kathy Steppe. Zij doet onderzoek naar plant-ecofysiologie aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de Universiteit Gent. In Bosland volgt ze een grove den in het kader van TreeWatch.net, een wereldwijd netwerk van zestig bomen die continu gemonitord worden. ‘De sensoren die op de boom zijn geïnstalleerd, werken zoals een smartwatch voor mensen’, zegt Steppe. ‘Elke vijftien minuten sturen ze gegevens door naar een cloudserver. Hierdoor kan iedereen deze grove den elke minuut van de dag volgen via de website. We willen de boom als het ware laten praten. Als je naar een boom kijkt, lijkt het alsof er niets gebeurt, maar intern is er juist erg veel activiteit. Met het blote oog zie je niet hoe de stam krimpt en zwelt, terwijl dit dagelijks gebeurt, en sterker tijdens bijvoorbeeld droogte.’

Er zijn twee sensoren op de boom bevestigd die de ‘hartslag’ van de boom meten: een sapstroomsensor, die meet hoeveel water er door de stam stroomt, waardoor inzicht wordt verkregen in het dagelijks waterverbruik en de hoeveelheid water die vanuit de bodem de lucht in gaat – tot wel 26 liter per dag – en een puntdendrometer, die het krimpen, zwellen en groeien van de stam meet en zo waterrelaties koppelt aan koolstofrelaties. ‘We staan er vaak niet bij stil hoeveel bomen voor ons betekenen’, aldus Steppe. ‘Dankzij TreeWatch.net weten we hoe bomen reageren op weersveranderingen, extremen en het klimaat. Zo kunnen we niet alleen bezoekers van Bosland, maar ook beleidsmakers beter informeren zodat er gerichte maatregelen genomen kunnen worden, bijvoorbeeld tegen droogte.’

Bedreigde soort

Er wordt niet alleen naar bossen en boombiodiversiteit onderzoek gevoerd in Bosland, maar ook naar verschillende diersoorten, zoals de zwarte bij en de nachtzwaluw. Boswachter Eddy toont mij als eerste een afgebakend gebied met bijenkasten beheerd door de vereniging Zwartebij.org. Zij stellen hun populaties zwarte bijen ter beschikking voor wetenschappelijk onderzoek. Bosland is voorlopig de enige regio in Vlaanderen waar zo’n grote populatie van deze inheemse honingbij aanwezig is, die tevens een bedreigde soort is.

Bijendeskundige Dylan Elen legt uit: ‘Een van de onderzoeken gaat over het broed. We willen beter begrijpen wanneer en waarom zwarte bijen vroeg stoppen met broeden. Honingbijen worden geparasiteerd door de varroamijt, die broed nodig heeft om zich te kunnen voortplanten. De zwarte bij stopt nog altijd in september met het aanzetten van broed tot eind december. De genetische markers die daarvoor verantwoordelijk zijn, wil KU Leuven identificeren om te selecteren in uitheemse honingbijen zodat daar de voortplanting van die mijt beter belemmerd kan worden. We behandelen onze zwarte bijen niet tegen die mijt, maar willen juist een populatie opbouwen die zonder enige behandeling kan overleven. Daar zijn we al mee bezig sinds 2021, al heb je pas na vijf generaties een varroa-resistente populatie. Maar de tekenen die we opmerken, zijn veelbelovend.’

Limburgse nachtzwaluwen

Ook verderop in het niet-toegankelijk natuurgebied bevindt zich een heide waar de nachtzwaluwen verblijven. Ruben Evens, nu prof aan de Universiteit Louvain-La-Neuve, doet al vijftien jaar onderzoek naar het leven van de nachtzwaluw. Daardoor kan hij al wel wat concluderen. ‘De nachtzwaluw gebruikt niet alleen de heidegebieden in Bosland, maar trekt ook verder richting de valleigebieden van de Grote Nete. We kwamen ook als eerste te weten waar de nachtzwaluwen van Hechtel-Eksel overwinteren, namelijk in de regio Congo-Angola.’

Daarnaast wordt ook onderzocht hoe nachtzwaluwen maanlicht gebruiken, zowel hier als in hun overwinteringsgebieden. ‘We zagen al snel dat maanlicht niet zo belangrijk is voor Limburgse nachtzwaluwen. Nu kijken we verder naar de impact van lichtvervuiling, meer bepaald sky glow, en of daardoor de signalen van bepaalde lichaamskenmerken verstoord worden en of dit hun migratie beïnvloedt’, aldus Evens. Voor al dit onderzoek worden nachtzwaluwen individueel gevangen en opgevolgd met dataloggers. ‘Intussen zitten er al 2.800 nachtzwaluwen in ons stamboek, maar hoeveel er exact verblijven in Bosland is moeilijk te zeggen. Ik schat zo’n honderd koppels. Ondertussen is er al heel wat informatie uit Bosland gekomen, en daar gaat de volgende jaren hopelijk nog veel bijkomen.’

‘De bedoeling is dan ook dat al deze onderzoeken nog lange tijd blijven lopen’, besluit ook Marjel Van den Boer.

Hoeveel nationale parken zijn er?

Bosland bestaat al meer dan twintig jaar, maar is pas sinds eind juni dit jaar officieel erkend als Nationaal Park. Wat houdt die erkenning in? Bij nationale parken staat de bescherming en het beheer van de natuur en biodiversiteit centraal. Er is ook ruimte voor recreatie en toerisme, zij het binnen de draagkracht van de omgeving.

In Vlaanderen zijn er naast Bosland in totaal nog drie nationale parken, het Nationaal Park Brabantse Wouden in Vlaams-Brabant, het Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg en het Nationaal Park Scheldevallei in Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Het Nationaal Park Hoge Kempen was het eerste in Vlaanderen en werd geopend in 2006. De andere drie zijn er pas bijgekomen vorig jaar. Wallonië heeft twee nationale parken: het Nationaal Park Semoisvallei (Parc national de la Vallée de la Semois) en het Nationaal Park Entre-Sambre-et-Meuse (Parc nationale de l’Entre-Sambre-et-Meuse).

Nederland heeft maar liefst 21 nationale parken. Het eerste nationale park ontstond daar al in 1930: Veluwezoom. In 1950 ontstond Zuid-Kennemerland. Vanaf 1989 volgden Schiermonnikoog, De Meinweg, Dwingelderveld, Weerribben-Wieden, De Groote Peel, De Biesbosch, De Maasduinen, Drents-Friese Wold, Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide, Drentsche Aa, De Loonse en Drunense Duinen, Oosterschelde, Duinen van Texel, Lauwersmeer, Utrechtse Heuvelrug, Sallandse Heuvelrug & Twents Reggedal, De Alde Faenen, Hollandse Duinen en Nieuw Land.

Daarnaast zijn er nog twee nationale parken in oprichting: het Van Gogh Nationaal Park en het Nationaal Park Hollandse Duinen.